Posts

KLEIN THAILAND

KLEIN THAILAND                                                                             Joris Denoo Tot u wendt zich een verraste ziel. Ik zal de lezeres en de lezer in niet mis te verstane bewoordingen onderhouden over Klein Thailand, en ook over hoe ik daar tegen alle verwachtingen in een hoofdpersonage werd. We bevinden ons in de provinciale centrumstad C., waar ongeveer 90 000 (negentig duizend) inwoners – het kan een paardenkop min of meer schelen – de dienst uitmaken. De stad C. bevindt zich ietwat buiten westen van België, het kleine koninkrijk aan de Noordzee. Hij is bekend voor enkele veldslagen, maar ach: bestaat de geschiedenis niet uitsluitend uit wapengekletter, kanongebulder en doodsgereutel? Er stroomt een helende rivier door C. die zich, net voor hij het centrum van de stad bereikt, in tweeën vertakt, om dan enkele kilometers verder weer met zichzelf samen te vloeien, zodat er een eiland ontstaat. Aan de rand van dat eiland, vlak tegenover een oude stenen brug, de

RICHMOND FILTER & BETTERFOOD

RICHMOND FILTER & BETTERFOOD                                             Joris Denoo   Vader typt. Hij typt als een razende. Hij kan dat. Ik sta naast hem toe te kijken. Terwijl hij neerzit, ben ik rechtopstaand net zo groot als hij. Er ligt al een stapeltje bladen naast hem die volledig gevuld zijn met woorden. Ze gaan allemaal over asperges. Ik weet niet wat asperges juist zijn. Het klinkt Frans. En veel en moeilijk. Die dingen kan ik me niet goed voorstellen. Mijn vader heeft het me daarnet uitgelegd. Asperges zijn een soort witte wortels. Even zie ik veel witte wortels voor me in de vorm van een reuzengebit. De vele bladzijden over asperges zijn geschreven door Herman: de zoon van een boer die familie van ons is. Ze wonen buiten de stad in een huis dat je hoeve mag noemen. Herman gaat nu afstuderen aan een land- en tuinbouwschool. Dit is zijn laatste opdracht. Asperges. Ik knik. Hij tikt. Mijn vader, die in een drukkerij werkt en eigenlijk ook een boerenzoon is, moet al d

DE GESCHIEDENIS VAN MIJN HAAR

Afbeelding
  DE GESCHIEDENIS VAN MIJN HAAR            Joris Denoo/Sjors DNO   Mijn grootouders verborgen hun hoofdharen onder doeken, mutsen en petten. Ik heb lang gedacht dat die deksels dienden om de haren bijeen te houden. E en aanhanger van hoofddeksels ben ik niet. Ik verfoei de petdragers, de motorhelmmidlifers, de bandanasnobs, de bivakmutsimbecielen, de kappubers (dat woord: hood!), de hoedgelovers, de vrouwen met een complete fruitveiling op hun staketsel van haar, koninginnen van Nederland met een rotonde op hun kaaskop, de zonneklepidioten, de pettengabbers, de mutsentorsers, de kepielullen, het fietshelmgepeupel, zelfs de zweetbandjoggers. De trouwfoto van mijn verwekkers (de term ‘ouders’ is hier nog niet echt van toepassing, zelfs gezien hun toenmalige leeftijd) verraadt nog helemaal niets. Het DNA van mijn latere vader strekt zich al enigszins ver doch niet echt verontrustend over zijn voorhoofdshuid heen, richting kruin. Deze topkeerzijde valt uiteraard niet te ontwaren op d

ZWART GAT

ZWART GAT                                                                            Joris Denoo Het continuüm bestaat uit de dommekrachten tijd, ruimte en zwaartekracht. Er bestaat ook een huwelijk tussen snelheid en relativiteit. De mens wordt ouder, verplaatst zich vlotter (hoewel: hoe mobieler, hoe immobieler… hebbes?) en valt af en toe op zijn bakkes. Snelheid is de domste kracht: die wordt kunstmatig ontwikkeld, met behulp van toestellen. (Zie ook: rally, Formule 1, F-16, HST, Agusta, Concorde). Alleen menselijke snelheid is interessant en ongevaarlijk. (Zie ook: Bolt, Borlée). Jammer: men wordt er niet jonger op. Men vindt ergens anders net dezelfde ellende als in de eigen achtertuin. ‘Il faut cultiver son jardin’. Aldus luidde het besluit van Voltaire in zijn Candide. Men valt ook nooit eens omhoog. (Uitzondering: sommige pluimstrijkende minkukels die het plotseling voor het zeggen krijgen; er zijn enkele benamingen voor dit verschijnsel). Ik vind zowel de gedachte als het w

ALLE REGEN VAN DE KLEURENBOOG

ALLE REGEN VAN DE KLEURENBOOG                                          Joris Denoo    Kleren maken de man, want ze bedekken hem. Kleuren kunnen hem sieren. Kleurenblinde mensen aarzelen lang voor hun kleerkast. Ze zijn door vergelijking of door opmerkingen te weten gekomen dat er iets schort aan hun kleurenwaarneming. De kleurenblindeman (m/v/x) heeft ook moeilijkheden met stembiljetten, drankbonnen, verkeerslichten en tientallen andere pietluttigheden die hem het leven kunnen kosten. En misschien combineert hij per toeval zulke originele kleren en kleuren dat de toeschouwers er zelf een kleur van krijgen. Kunst door de schok der verandering, weet je wel. De kleurenblinden behoren tot de club van de gezellige minderheden: linkshandigen, roodharigen, hooikoortsigen. De beste en veiligste kleur voor dit soort blinde is blauw. Ook al krijgt dat woord in de woordenboeken veel negatieve betekenissen of spreekwoorden naast zich: blauwe boon, blauw van de kou, een blauwtje lopen, blauwen (s

SMOELENBOEK

SMOELENBOEK                                                           Joris Denoo Ik ben hevig geschrokken. Het is de schuld van Smoelenboek. De tijd heeft met zijn scherpste nagels over haar gezicht gekrast. Ooit, toen de dieren nog konden spreken, dansten we hand in hand op de markt van de universiteitsstad, tijdens de ontgroeningsweek. Vier-en-een-half decennia later zoek ik de eerste de beste spiegel op die ik kan vinden om mijn eigen evenbeeld te zien, nee: te beoordelen. Wat is het? Een krasbiljet zonder winst? Een krasse knar? Doorkrast? Zo vaak aangevinkt dat het krassen werden? Krassen als tralies met daarachter een gezicht dat ooit rimpelloos was? Ik ben niet hevig geschrokken van mezelf, want ik zie me elke ochtend bij het scheren en het tandenpoetsen en ’s avonds nog eens. Ik ben de kloon van elke dag. Ik ben hevig geschrokken van het gelaat van zij met wie ik ooit hand in hand op de markt van de universiteitsstad danste, tijdens de ontgroeningsweek. Vier decennia pl

WISKUNST

Afbeelding
WISKUNST                                                                                           Joris Denoo   Mijn bewondering voor de wiskunst (een oude droom van mij) en mijn afgrijzen voor de wiskunde (een oude draak van mij) zijn beide weer toegenomen na het bekijken (tot tweemaal toe) van de film ‘A Beautiful Mind’. Daarin vertolkt Russell Crowe een geflipt wiskundig genie, tevens toekomstig Nobelprijswinnaar, dat met extreme schizofrenie leert leven. Zoals elke filmfan van elke goeie film zegt: ‘Die moet je gezien hebben’, zo zeg ik dat nu ook. Schrijvers mogen gek zijn – ze vinden toch hun eigen werelden uit, geen probleem. Wiskunstige knobbels mogen dat ook – ze redden soms de wereld door codes te kraken of toepasbare dingen uit te vinden. Wiskunde heb ik, met bewondering en met afgrijzen, altijd als wiskunst bekeken, veel liever nog dan wijsbegeerte die bewijsbegeerte wil zijn. Ik laat nu even in het midden of paarden echt wel kunnen rekenen, paard of onpaard. Uitzonder

HONDTEKENING

Afbeelding
    HONDTEKENING                                                                             JORIS DENOO   Hoe ziet uw hondtekening er uit? Die vraag vormt een bekende sessie in verband met ‘out of the box denken’ of ‘buiten de lijntjes kleuren’ – hoe cliché die clichés ook klinken (gewoonlijk dan nog aan de man gebracht door directeurtjes van de lege dozen, maar enfin). Opdracht: teken een hond. Geen verdere uitleg. De opdrachtgever kondigt wel ook nog aan dat hij een aantal voorspellingen zal doen. Na een kwartier ongeveer worden de resultaten bekeken. De voorspellingen worden in vraagvorm geformuleerd. Een grote meerderheid blijkt de ja-vinger omhoog te steken wanneer de bedenkingen worden verwoord. Alleen een kleine minderheid (soms zelfs niemand) heeft het anders gedaan. De voorspellingen kloppen. Bij wie heeft de hond vier zichtbare poten? Bij wie blaft de hond niet? Bij wie lijkt de hond te zweven zonder ondergrond? Bij wie staat de kop links? Bij wie zie je de h

MOM

MOM                                                                                                    Jrs Dn (Joris Denoo)   N mns mg zch grg vrmmmn. Ht mmbkks s vn ll tdn. Vrgr dd mn dt mt tkkn, bldrn n mddr: cmflg, wtjwl. Dt kn vl rdnn f dlndn hbbn. Sdrt d bkdrkknst kn dt prfct p ppr. Mn vrschft nkl klnkn, n mn bkmt n schlnm ft psdnm. Ndr ht mm vn n ndr nm kn mn dn schrvn wt mn wl. Rlk s ht nt, wl hndg n hrlk. Nbvngn t spln n dz wrnd dr lttrn! Palindromen spelen met onze voeten. Afko’s verzwijgen meer dan ze prijsgeven. Rijmen zijn maar achterklap op rijm. Anagrammen hutselen alleen wat door elkaar. Een mombakkes echter overleeft het echte aangelaat: kijk maar naar Max Havelaar na meer dan 150 jaar.

ONDER INDIANEN

Afbeelding
ONDER INDIANEN                                                                               Joris Denoo Later die avond ontmoette ik nog Zwemt Met De Zalm, ook een oude indiaan. ‘Dag Gedroogd Vlees,’ groette hij. ‘Dag, maar eigenlijk valt de nacht al, Zwemt enzovoort,’ antwoordde ik. ‘Niettemin is mijn vreugde groot u hier aan te treffen.’ ‘Dat betreft dan een wederzijds gevoel, Gedroogd Vlees.’ ‘En hoe gaat het nog met In De Bergen Rollende Donder?’ ‘Die is van ons heengegaan. Was ik blank, dan zei ik: helaas van ons heengegaan. Maar zoals u weet: zielen kennen pas rust ginds aan de overkant. Geen ‘ helaas ’ dus.’ ‘Nee,’ beaamde ik, ‘de doden hebben het wellicht goed.’ ‘En hoe gaat het heden in deze westelijke staat?’ informeerde Zwemt Met De Zalm. ‘Soms,’ zei ik peinzend, ‘soms is men in alle staten, soms is men in staat van ontbinding. Maar het moet gezegd: het is een goede plek om alsmaar ouder te worden, hier even buiten westen. Zo hebben we een oude hoofdplaats met zwanen, wa

HANDEN OMHOOG!

HANDEN OMHOOG!                                                                                  Joris Denoo                   Geld bestaat niet. Het is uit de lucht gegrepen. Iedereen ontkent het bestaan ervan. Zo worden bij elke overval de handen symbolisch omhoog geheven. Overal ter wereld. Geld heeft wel een kleur: die van de spijt waarmee afgedokt en de gretigheid waarmee ontvangen wordt. Slijmgroen dus, en gespikkeld. Geld wil altijd het huis uit. Overal langs de weg staan vriendelijke wisselagenten. Ze wrijven zich in de handen en tuiten hun lippen. Hun gelach wordt door anderen betaald. Dieren hebben geen geld. Geld onderscheidt de mens van het dier en de onmens van de mens. Daarom ook kunnen baby’s geen dieren worden genoemd: van soms in de baarmoeder al hebben ze een spaarrekeningetje. Is geld dus belangrijk? Ja hoor, anders ben je een beest. Geld moet circuleren zoals op de renbaan of de achtbaan. Geld zou vlugger de ronde moeten doen. Iedereen wil het aan zijn neus voorbij z

BAD PRITT

BAD PRITT                                                                                           Joris Denoo We zitten als terrasmussen op het plankier van café De Woede der Noormannen, in een lage streek ergens tussen Adinkerke en Outrijve. Het regent mot. Het waait niet. Jammer. Ik hou van wind. Het is een man met oud haar op zijn hoofd die daarnet verkondigde: ‘Het is te doen buiten’. ‘Liefde,’ zegt hij nu, ‘liefde is een kleverig gedoe.’ Ik kan niet nee zeggen en knik dus ietwat langs hem heen in de richting van een foeilelijke gatenplant. Zijn haar verraadt vele liefdesavonturen of helemaal geen. Serieliefhebber of kluizenaar. Misschien zelfs vader van 2,8 kleverige kinderen die hem ietwat hinderen. ‘Vrouwen willen zekerheid,’ zeg ik totaal overbodig, wat een mooie spreekwolk, maar met een rouwrandje om. ‘Ze zijn verkleefd aan die ene, liefst bestendige donor die ze kiezen uit velen.’ Hij knikt en kijkt naar niets naast mij: ‘Doe jij iets met je haar misschien?’ ‘Ik, nee,’ ze

DE ERWT

  DE ERWT                                                                              Joris Denoo   De Credostoet trok elk jaar in mijn stadje uit. Dat was eens iets anders dan de koektrommelplaatjes en de eierboerpraatjes. Daar passeerden dan namelijk heiligen, priesters, Romeinen, schapen, herders, farizeeërs, koningen en hele kuddes zwaar geschminkte kwelende mensen in lange vrouwenkleren. Ze leken allemaal aan hevige leverziektes te lijden, hoe verheugd ze ook kweelden. Onder een zeil werd iets zeer heiligs meegedragen door de opperpriester. Dan moesten de mensen op het trottoir even knielen, tot het voorbij was. Mijn vader was 1 meter 85. Dat was toen groot, in de oude postkoloniale tijden. Dus liep hij elk jaar als Romein mee in de Credostoet. Ik keek mijn ogen uit naar zijn bruinverbrande benen. En zijn vreemde rokje. Hij moest, samen met andere bruinverbrande grote vaders, Jezus Christus uitjouwen, die om de haverklap onder zijn kruis neerzeeg op de Vlaamse kasseien. Op

EEN SPREKENDE PHOTO

EEN SPREKENDE PHOTO                                                                        Joris Denoo Interrogatum est: Inveniamne? Responsum est : Invenies. Fiamne dives ? Fies. Vivamne invidendus ? Vives. Moriarne in lecto meo ? Ita. Er is gevraagd: Zal ik het vinden? Het antwoord is: Dat zult gij. Zal ik rijk worden? Ja, dat zult gij. Zal ik tijdens mijn leven benijd worden? Dat zult gij. Zal ik in mijn bed sterven? Zo zal het zijn. Dat zijn de vragen die de hoog dichtgeknoopte vrouw op de oude foto aan de zwaar bebakkebaarde man naast haar onuitgesproken stelt. Zij kijkt hem daarbij niet aan. Zij kijkt, zoals haar ooit gevraagd werd, in de lens. De vrouw zit op een kleine sofa; de hand van de man rust op de leuning van de sofa. Hijzelf staat half achter het ontroerende zitmeubeltje. Hij denkt: ‘Ik heb een goede vrouw. Tijd om met haar weer eens vereeuwigd te worden.’ De vrouw is aan de fles, maar de man weet dat niet. Hij zit vele malen eenvoudiger in elkaar dan zijn eegad