Posts

Posts uit september, 2020 tonen

HANDEN OMHOOG!

HANDEN OMHOOG!                                                                                  Joris Denoo                   Geld bestaat niet. Het is uit de lucht gegrepen. Iedereen ontkent het bestaan ervan. Zo worden bij elke overval de handen symbolisch omhoog geheven. Overal ter wereld. Geld heeft wel een kleur: die van de spijt waarmee afgedokt en de gretigheid waarmee ontvangen wordt. Slijmgroen dus, en gespikkeld. Geld wil altijd het huis uit. Overal langs de weg staan vriendelijke wisselagenten. Ze wrijven zich in de handen en tuiten hun lippen. Hun gelach wordt door anderen betaald. Dieren hebben geen geld. Geld onderscheidt de mens van het dier en de onmens van de mens. Daarom ook kunnen baby’s geen dieren worden genoemd: van soms in de baarmoeder al hebben ze een spaarrekeningetje. Is geld dus belangrijk? Ja hoor, anders ben je een beest. Geld moet circuleren zoals op de renbaan of de achtbaan. Geld zou vlugger de ronde moeten doen. Iedereen wil het aan zijn neus voorbij z

BAD PRITT

BAD PRITT                                                                                           Joris Denoo We zitten als terrasmussen op het plankier van café De Woede der Noormannen, in een lage streek ergens tussen Adinkerke en Outrijve. Het regent mot. Het waait niet. Jammer. Ik hou van wind. Het is een man met oud haar op zijn hoofd die daarnet verkondigde: ‘Het is te doen buiten’. ‘Liefde,’ zegt hij nu, ‘liefde is een kleverig gedoe.’ Ik kan niet nee zeggen en knik dus ietwat langs hem heen in de richting van een foeilelijke gatenplant. Zijn haar verraadt vele liefdesavonturen of helemaal geen. Serieliefhebber of kluizenaar. Misschien zelfs vader van 2,8 kleverige kinderen die hem ietwat hinderen. ‘Vrouwen willen zekerheid,’ zeg ik totaal overbodig, wat een mooie spreekwolk, maar met een rouwrandje om. ‘Ze zijn verkleefd aan die ene, liefst bestendige donor die ze kiezen uit velen.’ Hij knikt en kijkt naar niets naast mij: ‘Doe jij iets met je haar misschien?’ ‘Ik, nee,’ ze

DE ERWT

  DE ERWT                                                                              Joris Denoo   De Credostoet trok elk jaar in mijn stadje uit. Dat was eens iets anders dan de koektrommelplaatjes en de eierboerpraatjes. Daar passeerden dan namelijk heiligen, priesters, Romeinen, schapen, herders, farizeeërs, koningen en hele kuddes zwaar geschminkte kwelende mensen in lange vrouwenkleren. Ze leken allemaal aan hevige leverziektes te lijden, hoe verheugd ze ook kweelden. Onder een zeil werd iets zeer heiligs meegedragen door de opperpriester. Dan moesten de mensen op het trottoir even knielen, tot het voorbij was. Mijn vader was 1 meter 85. Dat was toen groot, in de oude postkoloniale tijden. Dus liep hij elk jaar als Romein mee in de Credostoet. Ik keek mijn ogen uit naar zijn bruinverbrande benen. En zijn vreemde rokje. Hij moest, samen met andere bruinverbrande grote vaders, Jezus Christus uitjouwen, die om de haverklap onder zijn kruis neerzeeg op de Vlaamse kasseien. Op

EEN SPREKENDE PHOTO

EEN SPREKENDE PHOTO                                                                        Joris Denoo Interrogatum est: Inveniamne? Responsum est : Invenies. Fiamne dives ? Fies. Vivamne invidendus ? Vives. Moriarne in lecto meo ? Ita. Er is gevraagd: Zal ik het vinden? Het antwoord is: Dat zult gij. Zal ik rijk worden? Ja, dat zult gij. Zal ik tijdens mijn leven benijd worden? Dat zult gij. Zal ik in mijn bed sterven? Zo zal het zijn. Dat zijn de vragen die de hoog dichtgeknoopte vrouw op de oude foto aan de zwaar bebakkebaarde man naast haar onuitgesproken stelt. Zij kijkt hem daarbij niet aan. Zij kijkt, zoals haar ooit gevraagd werd, in de lens. De vrouw zit op een kleine sofa; de hand van de man rust op de leuning van de sofa. Hijzelf staat half achter het ontroerende zitmeubeltje. Hij denkt: ‘Ik heb een goede vrouw. Tijd om met haar weer eens vereeuwigd te worden.’ De vrouw is aan de fles, maar de man weet dat niet. Hij zit vele malen eenvoudiger in elkaar dan zijn eegad