Posts

MOM

MOM                                                                                                    Jrs Dn (Joris Denoo)   N mns mg zch grg vrmmmn. Ht mmbkks s vn ll tdn. Vrgr dd mn dt mt tkkn, bldrn n mddr: cmflg, wtjwl. Dt kn vl rdnn f dlndn hbbn. Sdrt d bkdrkknst kn dt prfct p ppr. Mn vrschft nkl klnkn, n mn bkmt n schlnm ft psdnm. Ndr ht mm vn n ndr nm kn mn dn schrvn wt mn wl. Rlk s ht nt, wl hndg n hrlk. Nbvngn t spln n dz wrnd dr lttrn! Palindromen spelen met onze voeten. Afko’s verzwijgen meer dan ze prijsgeven. Rijmen zijn maar achterklap op rijm. Anagrammen hutselen alleen wat door elkaar. Een mombakkes echter overleeft het echte aangelaat: kijk maar naar Max Havelaar na meer dan 150 jaar.

ONDER INDIANEN

Afbeelding
ONDER INDIANEN                                                                               Joris Denoo Later die avond ontmoette ik nog Zwemt Met De Zalm, ook een oude indiaan. ‘Dag Gedroogd Vlees,’ groette hij. ‘Dag, maar eigenlijk valt de nacht al, Zwemt enzovoort,’ antwoordde ik. ‘Niettemin is mijn vreugde groot u hier aan te treffen.’ ‘Dat betreft dan een wederzijds gevoel, Gedroogd Vlees.’ ‘En hoe gaat het nog met In De Bergen Rollende Donder?’ ‘Die is van ons heengegaan. Was ik blank, dan zei ik: helaas van ons heengegaan. Maar zoals u weet: zielen kennen pas rust ginds aan de overkant. Geen ‘ helaas ’ dus.’ ‘Nee,’ beaamde ik, ‘de doden hebben het wellicht goed.’ ‘En hoe gaat het heden in deze westelijke staat?’ informeerde Zwemt Met De Zalm. ‘Soms,’ zei ik peinzend, ‘soms is men in alle staten, soms is men in staat van ontbinding. Maar het moet gezegd: het is een goede plek om alsmaar ouder te worden, hier even buiten westen. Zo hebben we een oude hoofdplaats met zwanen, wa

HANDEN OMHOOG!

HANDEN OMHOOG!                                                                                  Joris Denoo                   Geld bestaat niet. Het is uit de lucht gegrepen. Iedereen ontkent het bestaan ervan. Zo worden bij elke overval de handen symbolisch omhoog geheven. Overal ter wereld. Geld heeft wel een kleur: die van de spijt waarmee afgedokt en de gretigheid waarmee ontvangen wordt. Slijmgroen dus, en gespikkeld. Geld wil altijd het huis uit. Overal langs de weg staan vriendelijke wisselagenten. Ze wrijven zich in de handen en tuiten hun lippen. Hun gelach wordt door anderen betaald. Dieren hebben geen geld. Geld onderscheidt de mens van het dier en de onmens van de mens. Daarom ook kunnen baby’s geen dieren worden genoemd: van soms in de baarmoeder al hebben ze een spaarrekeningetje. Is geld dus belangrijk? Ja hoor, anders ben je een beest. Geld moet circuleren zoals op de renbaan of de achtbaan. Geld zou vlugger de ronde moeten doen. Iedereen wil het aan zijn neus voorbij z

BAD PRITT

BAD PRITT                                                                                           Joris Denoo We zitten als terrasmussen op het plankier van café De Woede der Noormannen, in een lage streek ergens tussen Adinkerke en Outrijve. Het regent mot. Het waait niet. Jammer. Ik hou van wind. Het is een man met oud haar op zijn hoofd die daarnet verkondigde: ‘Het is te doen buiten’. ‘Liefde,’ zegt hij nu, ‘liefde is een kleverig gedoe.’ Ik kan niet nee zeggen en knik dus ietwat langs hem heen in de richting van een foeilelijke gatenplant. Zijn haar verraadt vele liefdesavonturen of helemaal geen. Serieliefhebber of kluizenaar. Misschien zelfs vader van 2,8 kleverige kinderen die hem ietwat hinderen. ‘Vrouwen willen zekerheid,’ zeg ik totaal overbodig, wat een mooie spreekwolk, maar met een rouwrandje om. ‘Ze zijn verkleefd aan die ene, liefst bestendige donor die ze kiezen uit velen.’ Hij knikt en kijkt naar niets naast mij: ‘Doe jij iets met je haar misschien?’ ‘Ik, nee,’ ze

DE ERWT

  DE ERWT                                                                              Joris Denoo   De Credostoet trok elk jaar in mijn stadje uit. Dat was eens iets anders dan de koektrommelplaatjes en de eierboerpraatjes. Daar passeerden dan namelijk heiligen, priesters, Romeinen, schapen, herders, farizeeërs, koningen en hele kuddes zwaar geschminkte kwelende mensen in lange vrouwenkleren. Ze leken allemaal aan hevige leverziektes te lijden, hoe verheugd ze ook kweelden. Onder een zeil werd iets zeer heiligs meegedragen door de opperpriester. Dan moesten de mensen op het trottoir even knielen, tot het voorbij was. Mijn vader was 1 meter 85. Dat was toen groot, in de oude postkoloniale tijden. Dus liep hij elk jaar als Romein mee in de Credostoet. Ik keek mijn ogen uit naar zijn bruinverbrande benen. En zijn vreemde rokje. Hij moest, samen met andere bruinverbrande grote vaders, Jezus Christus uitjouwen, die om de haverklap onder zijn kruis neerzeeg op de Vlaamse kasseien. Op

EEN SPREKENDE PHOTO

EEN SPREKENDE PHOTO                                                                        Joris Denoo Interrogatum est: Inveniamne? Responsum est : Invenies. Fiamne dives ? Fies. Vivamne invidendus ? Vives. Moriarne in lecto meo ? Ita. Er is gevraagd: Zal ik het vinden? Het antwoord is: Dat zult gij. Zal ik rijk worden? Ja, dat zult gij. Zal ik tijdens mijn leven benijd worden? Dat zult gij. Zal ik in mijn bed sterven? Zo zal het zijn. Dat zijn de vragen die de hoog dichtgeknoopte vrouw op de oude foto aan de zwaar bebakkebaarde man naast haar onuitgesproken stelt. Zij kijkt hem daarbij niet aan. Zij kijkt, zoals haar ooit gevraagd werd, in de lens. De vrouw zit op een kleine sofa; de hand van de man rust op de leuning van de sofa. Hijzelf staat half achter het ontroerende zitmeubeltje. Hij denkt: ‘Ik heb een goede vrouw. Tijd om met haar weer eens vereeuwigd te worden.’ De vrouw is aan de fles, maar de man weet dat niet. Hij zit vele malen eenvoudiger in elkaar dan zijn eegad

PAPA LANGKOUS

Afbeelding
PAPA LANGKOUS                                                                           Joris Denoo 'Wat zal ik doen vandaag?’ ‘Wat zal ik doen vandaag?’ Met mijn kleinkinderen Wilma en Leo keek ik vaak naar de animatiefilmpjes met Pipi Langkous. Die beginnen met het hierboven geciteerde liedje. Ik word er nog altijd onmiddellijk vrolijk van, ook al breekt stilaan maar veel te vlug een pubertijd aan voor twee hierboven genoemden. De roodharige besproete ongelijkkousige beresterke Pipi is een olijk en vrij wicht dat elke ochtend een hele lange leuke dag voor zich heeft, vol met avonturen. Zo voel ik me soms ook, met dat verschil dat ik inmiddels witte haren tors, meestal blootsvoets loop, elke dag wat moet oefenen om fit te blijven en geen paard heb dat ik met één hand op kan tillen. Toen ik het enkele jaren geleden niet laten kon af en toe een ervaringsdeskundige te vertellen dat ik de officiële arbeidsmarkt zou verlaten, en ‘genieten’ van wat maandelijks losgeld om thuis te bl