WIND!

 

 

DE VELE NAMEN VAN DE WIND

 

In de Griekse mythologie waren de Anemoi (Grieks: Ἄνεμοι) de geesten van de hevige stormwinden die een bepaalde wind werd toegeschreven. De vier belangrijkste waren Boreas (de noordenwind), Notos (de zuidenwind), Euros (de oostenwind) en Zephyros (de westenwind). Daarnaast waren er nog vier minder belangrijke anemoi. Zij werden de tussenwindrichtingen toegeschreven. De ene keer werden de Anemoi als gewone windstoten voorgesteld, de andere keer werden ze verpersoonlijkt. Ze werden opgesloten op het drijvende eiland van Aeolus en alleen vrijgelaten op bevel van de goden, om grote schade aan te richten.

 
BALLADE VAN DE WIND

Wie slaat er met de deuren?

                Het is de wind, mijn kind.

Wie rammelt er met luiken?

                 Het is de wind, mijn kind.

Wie holt er om het hoekje?

                 Het is de wind, mijn kind.

 Wie tolt er door de boomgaard?

                 Het is de wind, mijn kind.

Wie woedt er in schouw en schoorsteen?

                 Het is de wind, mijn kind.

Wie giert er door het hele huis?

                  Het is de wind, mijn kind.

Wie suist er over de velden?

                  Het is de wind, mijn kind.

Wie spookt er in het kolenhok?

                  Het is de wind, mijn kind.

Wie dolt er in het lunapark?

                   Het is de wind, mijn kind.

Wie tuimelt er door de feesttent?

                   Het is de wind, mijn kind.

Wie waart er door de donkere nacht?

                    Het is de wind, mijn kind.

Wie stuift er door de eerste sneeuw?

                     Het is de wind, mijn kind.

Wie blaast er in het vuur?

                      Het is de wind, mijn kind.

Wie stoeit er onder aan de traphal?

                       Het is de wind, mijn kind.

Wie ritselt er in de beukenhaag?

                         Het is de wind, mijn kind.

Wie wil er van geen wijken weten?

                          Het is de wind, mijn kind,

in Het Jaar van de Wind beschreven

                         door de Schrijver van Miljarden Flarden, geheel de uwe.

 

JORIS DENOO