OUDE HEIN

OUDE HEIN

Het wordt menens. Dit jaar bereik ik de kaap van 69. Ik schrijf uit ontzag dat getal niet voluit. Het daaropvolgende getal klinkt onheilspellend.

Ooit was ik 11. Om de een of andere reden belandde er bij ons thuis af en toe een Hollands jeugdmagazine – mijn pa werkte in een grote drukkerij/uitgeverij in een belangrijke stad aan het einde van de horizon, slechts bereikbaar met een vroege stoomtrein. Het blad heette Taptoe. Er stond een geïllustreerd vervolgverhaal in waar ik al mijn hele leven lang af en toe moet aan denken. 

Het woei. Het was donker. In het dorp sloop des nachts een geheimzinnige gedaante met een vreemde bochel op zijn rug rond: de knecht van Douwe Tjaarsma, uitvinder. Douwe wou het perpetuum mobile uitvinden, de eeuwigdurende beweging. Daartoe had hij klokken nodig. Zijn knecht ging die ’s nachts stelen. Ook staande klokken. Dat werd door een tekening bewezen: je zag de gedaante met een grote pendule op zijn rug zeulen. In de wind. In het donker. Hoe dat verder allemaal zijn beloop kende, weet ik niet meer, maar in het vervolgverhaal dook er ook nog ene Oude Hein op. Hij woonde aan een weggetje waar een kuil gegraven was. De arbeiders waren vergeten om er een waarschuwingsbord of een lamp bij te zetten. Dus deed Oude Hein dat dan maar, omdat hij vlak bij die kuil woonde. Hij zorgde voor een lampje, zodat voorbijgangers bij nacht en ontij niet in de put zouden vallen.

Dat vond ik bijzonder fijn van Oude Hein. En ook gezellig. Ik besloot ook zo te zijn, wanneer ik oud werd. Ik zou versleten kleren en schoenen dragen en mijn baard laten groeien. Mijn sympathie ging echter ook uit naar die uitvinder en diens handlanger die dat barre nachtelijke weer trotseerde. Misschien was zo’n uitvinding als het perpetuum mobile wel heel goed voor de mensheid. Hun klokken konden me gestolen worden: de meeste mensen waren zo ijdel de tijd om hun pols te binden of aan de muur of torens op te hangen, in de waan dat ze de tijd de baas konden zijn.

Nu ben ik bijna 70. Oude wind uit de jaren vijftig van de vorige eeuw is vervangen door nieuwe wind uit het derde decennium van het nieuwe millennium. Klokken zijn ingeruild voor digitale cijfers met deeltekens. Tijd voor een waarschuwingslamp bij de kuil. Ik heb die niet zelf gegraven. Maar toch.

JORIS DENOO/SJORS DNO