VEDERLANDS

VEDERLANDS                                                                Joris Denoo

LETTERBETISCH

Achterbaksel: lastig nageslacht op de achterbank van een auto

Afkoriaans: afko-taal

Appartemens: persoon levend op eenzame hoogte

Asbest: as op z'n best. Op z'n asbest: niet op z'n paasbest. Dood.

Ashole: urn

Antibeautica: middel tegen te schone schoonheid.

Baasontsteking: woedebui van iemand die het voor het zeggen heeft

Basielzoekers: in de aap gelogeerde Fawlty Towers-achtige hotelgasten

Belgrim: Belg die ijvert tegen de barst in België

Binnenpretparkje: aardig stadstuintje 

Bikiniks: monokini

Briesvak: tribunecompartiment van diehards

Bewijsbegeerte: drang naar vraagstukken en hun oplossingen; drang om te meten

Curryculum: levensloop van een kok

Coureur locale: kermisrenner

Chemie: bekend restaurant

Demonstructie: samenraapsel van demonstratie, instructie, constructie, deconstructie, demon en demolish

Diadeemstering: aanval van flauwte bij het ondergaan van andermans diareportage 

Enterprise (The): Engels stopcontact

Europa: vrijgevige opa op 1 januari

Fluisternis: schemertoestand van ingetogenheid 

Flestiek: plastic fles

Fauto: foto van een auto

Fouto: foto van een lelijke auto of lelijke foto van een auto

Galopkak: diarree (synoniem: spreadshit)

Glasnosticus: gelooft niet in dooi

Godspot (ook: G-plek): kerk (vergrotende trap: kerker)

Gooikoorts: dronken drang om met alles te gooien

Hakcent: cijfer na de komma

Hoofddrol: directeur van de lege dozen

Hoolifant: volslanke nietsontziende voetbalgeweldenaar

I-A: het omgekeerde van A(d) (I)nterim

IJshokkie: iglo

Individuo: een duo dat onlosmakelijk tot één specifiek individu behoort. Voorbeeld: de kont

Jawoord: nee

Kerker: vergrotende trap van kerk

Kijkgelijke: lookalike

Kontainer: omvangrijke hoeveelheid zitvlees 

Korstdag: tweede kerstdag

Kluisteraar: toehoorder bij Een Dichter Leest Voor Uit Eigen Werk

Krenggesprek: discussie met een tang van een wijf

Lachmerrie: noodgedwongen te ondergane mop waar je niet mee kan lachen  

Liggende wip: bepaalde schietsport

Luchtmisdrijf: ongezonde uitstoot

Mayonijsje: uitgelopen ijsje

Millenniummers: die zijn geboren tussen 2000 en 2010

Miskunde: het buisvak wiskunde

Neerslagtigheid: herfst in je hoofd   

Nelders: nergens anders

Neuzelarij: neusinhoud 

Nopdat: opdat niet (zoals in 'lest we forget')

Nostaligie: heimwee naar kaarsen, wierook, missalen en Latijnse missen

Onderdegrondstopping: teraardebestelling van een vijand 

Ooigevaar: schaap dat in wolf veranderd blijkt te zijn

Papenkruis: ultramontaan kruisteken

Quotiënt: spoorloos patiënt

Religeus: probeert ongelovig te zijn

Rotterdame: kerk als sanctuary gebruikt door vooral havensloeries & -sletten

Roverheid: corrupte overheid

Rukwind: geladen variant van rugwind; veest tijdens het rukken

Rushuis: rusthuis in de fik; niemands schuld; onbekende oorzaak

Scheldklier: overspannen mens die met overslaande stem iemand de mantel uitveegt

Sms: afko van smoes 

Seriewoordenaar: romanschrijver 

Stopcontract: ontslag

Tweehonderd: een duo sufferds van honden, vergelijkende trap 

Turnzak: bedorven Nederlands voor slechte leraar gymnastiek

Ukkelpop: Belgische weervrouw

Upperdog: met das opgeknoopt kaderlid uit de bovenwereld

Vakbons: werkloosheidsuitkering of gouden handdruk of hoge pief in de vakbond

Videoot: mens zonder papieren of beeldbuizerd

Vlameling: Vlaming die zich niet meer thuis voelt in het multiculturele Vlaanderen

Waanhoop: zeer ijdele hoop

Webdracht: taak op het internet

Wisdaad: perfecte moord

Woelrenner: onbetrouwbaar eindspurter

Wijnbegeerte: alle wijsheid in een kan

X: afko voor ‘k zal lang moeten zoeken

Y: Griekse schiereiletter

Zaagmeel: ongevraagd steeds weerkerend mailbericht

Zakjapanner: kleine Japanner 

Zinsverduistering: kaduke zinsbouw. Wanneer grammatica dramatica wordt. 


VEDERLICHTE INSPRAKEN

Winnen is belangrijker dan deelnemen.

Ooit zal niets van dat alles van ons zijn.

Beauty calls.

Jammer dat God dit niet meer mocht beleven.

Gelukkig geleek de pasgeboren baby vooral op zichzelf.

Kunt u leven van de pen? Ik kan er wel bij blijven werken.

We zitten een leven uit op later en dood.

Er heerste een ijzige stilte toen de vorst zijn intrede deed.