PLEIDOOI
PLEIDOOI VOOR ZINVOLLE EN
LEUKE TAALLESSEN Joris
Denoo
(Intro op mijn leerboeken
Verlichte gedichten & Amuzementen, Acco Leuven/Den Haag)
Een sessie ‘taalplezier’ open
ik met twee afschuwelijke Nederlandse woorden: ik heb geen hand-outs, en zelfs
geen PowerPoint. Ik ben buitenlands lid van de Zwitserse Anti PowerPoint Partei.
Ja, die bestaat echt. We zijn tegen half verduisterde leslokalen, saaie
projecties en herhaling van die saaie projecties op papier dat je in dat
halfduistere leslokaal eigenlijk maar half ziet. Alles wat ik hierbij verkondig,
staat in mijn boeken: ‘Verlichte gedichten’ & ‘Amuzementen’. Ik
weet: er bestaan fantastische leerboeken en leerlijnen en didactische
werkbundels, maar ik mis daar de vreugde in. Taalvreugde. Bovendien hou ik niet
van bloedloos en vreugdeloos getheoretiseer.
De sessies in mijn boeken zijn
met alle mogelijke leeftijden en in vele soorten opleidingen concreet
uitgeprobeerd: eerste leerjaar, zesde leerjaar, buitengewoon onderwijs,
middelbaar onderwijs, technisch onderwijs, hoger onderwijs… Zelfs de ingenieurs
en de boekhouders vonden het leuk en interessant: ze beschouwden het als
teambuilding. Veel van de sessies kun je desgewenst op eenvoudiger niveau
vertalen. Als je de index voorop in de boeken overloopt, merk je dat er veel
werkwoorden in voorkomen: voorlezen, luisteren, spreken, bewegen, kiezen,
schrijven, illustreren, improviseren, denken, vergelijken, tekenen, herkennen,
beschouwen, zoeken, dromen, spelen…
Het is niet omdat je met een
stift een snor op je bovenlip schildert, even in de verkleedkoffer graait en je
met behulp van een halve kilogram gel je haar steil achterover harkt dat je
muzisch bezig bent. Soms helpt het wel een beetje. Haaks op deze goedkope
theatrale verkleedpartij staat de muzische grondhouding, attitude, mentaliteit
of roeping. Taal is hierbij het stiefdochtertje of het assepoesje van de muzische
opvoeding. Taal blijft wel vaker verweesd achter in het verdomhoekje van de
creativiteit. Muziek, drama, beweging: we kennen het allemaal. Stukje spelen. Gedicht
declameren en uitbeelden. (We mogen van geluk spreken als hierbij het
verkleuterende verkleinwoord ‘gedichtje’ al niet gebruikt wordt). Tekening
maken. Dansje doen. De bachelorproeven en leerboeken staan er bol van. Wat taal
betreft, zou dat moeten zijn: onbevangen creativiteit, verwondering,
originaliteit, durf, ongewoonheid, plezier, ontvankelijkheid en communicatie,
een open mind voor onverwachte of onbekende attractoren, het onderhouden van
een dagelijks sinterklaas- of paaseierengevoel. Verwondering dus, en sympathie
voor het vehikel van gedachten, ideeën en gevoelens – taal, soms gevangen of
gegijzeld als een leeuw in een kooi… van grammatica.
De bedoeling is dat je na
amper drie minuten instructie concreet aan de slag gaat, dat iedereen meedoet
en dat je er individueel en collectief plezier aan beleeft. Het is ook de
bedoeling dat je iedereen in je groep of je klas op een veilige manier muzisch
doet schitteren. Tegelijkertijd ontdek je dan soms de glans van het aparte
talent van de dichter, de regisseur, de actrice, de quizzer, de goede
verstaander, de talenknobbel, de rekenaar, de stand-upcomedian, de
sit-downcopywriter. Zo ontdekte ik ooit een student die ik stiekem ‘de
anagrammer’ noemde. Je weet wel: A! Inslaande bom! Ofte: Osama bin Laden. Hij
vond het binnen de halve minuut.
Ik ben aan mijn leerboeken
begonnen nadat ik een aantal collega’s en mezelf wel vaker hoorde verzuchten:
- Nederlands (Taal) is toch
een repetitief vak; ik moet altijd alles herhalen.
- Hebben wij eigenlijk wel een
inhoud?
- Taal bestaat uit honderden
details.
- Ik voel me altijd vermanend
en betuttelend: zeg niet… zeg wel…
- Perfectie is saai; waarom
moet ik dat bekakte Nederlands propageren?
- Wat is de zin van zinsleer,
dat slachthuis van de taal, waar we zinnen hakken, de kop van de romp scheiden,
nou: het onderwerp van het gezegde, en dan? Wat bereiken we daarmee? Het ziet
er bloederig uit, rood en saai.
Het taalplezier was ver te
zoeken. Ik zocht dus andere invalshoeken. Leukere, maar daarom niet minder
interessante. Een vreselijke les creatief schrijven, een soort strafopstel met
tijdslimiet (die ik als docent moest beoordelen), gaf me de sporen om ‘Amuzementen’
te ontwerpen. Nog vreselijker lessen voordragen deden me ‘Verlichte gedichten’
schrijven. Wees gerust: met beide leerboeken bereik je heel veel taaldoelen. Op
een leuke manier bovendien. Gedaan met zware taalindustrie. Noch de
onderwijspolitie noch de doorlichtingsinquisitie zal de juf of de meester (die meewerkende voorwerpen van vroeger, vaak lijdende) van zinsverduistering
kunnen beschuldigen. Integendeel.
Amuzementen. Muzische
momenten met taal, uitg. Acco Leuven/Den Haag, ISBN 9 789033 480591
Verlichte gedichten. Creatief
en taalbeschouwelijk omgaan met poëzie, uItg. Acco Leuven/Den Haag, ISBN 9
789463 441216