DIPLODAY

DIPLODAY

VIVESDIPLOMERING 17 oktober 2019 Torhout                       Joris Denoo

(Op verzoek hierbij gepubliceerd, een speech aan de lerarenopleiding in pre-coronatijden)
                       

Beste genodigden, ouders, oud-collega’s, oud-studenten en mannen of vrouwen van je leven


Jullie hadden een droom. Vandaag, D-Day ofte DiploDay (of, zo u wil: Vivexit), wordt die werkelijkheid. De koning van Nederland op Prinsjesdag en de Algemeen Directeur op de academische opening zeiden het al: het is een mooi beroep.

Wacht maar tot ik groot ben. En kijk: het is gebeurd. Jullie oefenen minstens 12 beroepen uit. Da’s topsport.

Als ik later groot ben, dan zal ik astronaut zijn. Want ik beschrijf banen om de hoofden van mijn leerlingen. Want ik heb een baan uit de duizend. Want soms zie ik sterren. Want ik ken de hemelse lichamen. Want mijn leerlingen wensen me soms naar de maan.

Als ik later groot ben, dan zal ik apotheker zijn. Want ik kan mijn leerlingen met roodsel beschilderen. Want ik ben de grote baas over hun pilletjes. Want ik kan kapotte knieën vermaken. Want ik kan moeilijk leesbare doktersbriefjes ontcijferen. Want ik ken de genezende kracht van een handoplegging.

Als ik later groot ben, dan zal ik melkboer(in) zijn. Want elke dag distribueer ik ettelijke flesjes gezonde likeuren. Want ik ken allerlei trucs met dopjes. Want ik kan heel vlug chocomel opdweilen.

Als ik later groot ben, dan zal ik loodgieter zijn. Want ik ben het die toelating geeft tot toiletbezoek. Want ik ben dus de werkgever in verband met urineleidingen en boodschappen nummer 2, al dan niet in galop. Want ik ben dus ook soms jammer genoeg de vrouw of de man van de buizen.

Als ik later groot ben, dan zal ik dierentemmer zijn. Want ik ken de knepen van het vak van luizenbestrijding. Want ik leer met ongelikte beren omgaan. Want ik kan zowel moederkloek als muzische aap zijn. Want ik probeer het grootste kieken nog enkele eieren te doen leggen. Want ik hou van mijn scharreljongeren. Want ik neem het zwarte schaap in bescherming.

Als ik later groot ben, dan zal ik goochelaar zijn. Want ik zie al mijn leerlingen tegelijk zitten. Want ik heb ogen op mijn rug. Want ik kan toveren met spiegels, getallen en breuken. Want ik kan in het verleden kijken. Want ik kan voorspellen wat er van de mensjes in mijn klas zal worden. Want ik kan mijn directrice in stukken zagen. Of gewoon zagen.

Als ik later groot ben, dan zal ik cipier zijn. Want ik word driemaal per dag gelucht. Want ik mag rondjes stappen op de speelplaats. Want ik heb een alarmfluit. Want soms heb ik de indruk dat mijn klas vol met eencelligen zit. Want ik krijg elk jaar met het vallen van de bladeren, kerst, krokus, Pasen en de zomer penitentiair verlof.

Als ik later groot ben, dan zal ik kunstenaar zijn. Want ik ben muzisch. Want ik kan spelen en acteren. Want ik kan jong en oud zijn, glad en gerimpeld. Want ik kan uitvinden, schilderen, berekenen, knippen, kleuren, plakken, zingen, schrijven en schetsen. Want ik kan zelfs duiken van de grote plank, zonder plankenkoorts, en blijven drijven, als een redder in nood.

Als ik later groot ben, dan zal ik eerste minister(es) zijn. Want zeg nu zelf: wie is er de echte baas over banken?   

Enkele jaren zijn verstreken. Bijvoorbeeld de klassieke drie. In trappen van vergelijking vertaald: de positief (waar je van niet beter wist), de comparatief (waar je ook een second opinion kreeg) en de aperitief (de kers op de taart). Soms mocht of moest het een ietsje meer zijn. Sommigen hadden een ander telraam. Sommigen kozen voor een nocturne opleiding, bij nacht en ontij. Sommigen kwamen zelden af maar slaagden wel. Prima voor de mobiliteit op de wegen. Beste oud-studenten, jullie zijn nu BV: Bachelor Volbracht. Jullie kwamen, zagen en overwonnen. In enkele jaren tijd zijn tsunami’s van kennis en vaardigheden die over u uitgestort, vingerwijzingen, raadgevingen, slagen en verwonderingen van goedbedoelende docenten, leermeesters, stagementoren en misschien nog andere stuurlui, al of niet aan wal. Er zitten verse generaties te smachten naar jullie vakkennis en vakkenkunde. En die zouden ze graag krijgen op een onderhoudende, creatieve, boeiende manier.

Dit is de ontschepingsdag waarop jullie deze VIVES verlaten en op andere woelige wateren gaan varen. Vivexit! Dit hier wordt voor jullie een herinnering. Ooit zul je vragen: ‘Oewistnogintoeroet?’ En dan zal je geantwoord worden: ‘Goh! Tèveleveranderdwei!’. Misschien heb je op deze VIVES een deur zien opengaan, misschien heb je er een open deur ingetrapt, misschien knalde je met je nieuwsgierige pief tegen zo’n deur aan, misschien heb je eens je middelvinger tussen zo’n deur geklemd. Mocht je de trappen tellen die je op en af liep, de luchtjes die je schepte op het binnenplein van de hemelse vrede, de proppen papier die je met een welgemeende dunk in vuilnisbakken mikte, de keren dat je van lokaal miste, de broodjes die je haastig in uw keelholte duwde, dan zou je misschien kunnen zeggen: ik heb het overleefd. Ik ben geleerd. Het was een epoque in jullie leven waar veel op jullie afkwam. Hier en thuis. Soms hectisch. Wellicht zullen jullie nog proppen papier met duidelijke, soms dodelijke gebaren weg katapulteren, trappenlopen, ijlings pitta bestellen of halfopgerookte leerlingen betrappen. Het onderwijs wordt namelijk niet met rust gelaten. Alles is in beweging.


We hopen dat het jongere volkje dat straks bij jullie zit, loopt, hangt, wiebelt, schuift en slingert, zal kunnen zeggen: ‘Onze meester of leraar, dat is een coole knul. Hij heet Joost en hij mag het weten. Onze juf of lerares, dat is een tof oud meisje. Ze heet Heidi en de pastoor heeft haar al heilig verklaard, want in de mis zei hij: Heidi zit aan de rechterhand van de Vader. Ja: er heerst kennis alom in de schoolse gelederen. Er moet alleen wat bijgesteld worden. Jullie kunnen nu de middeleeuwse zee bezeilen. Jullie weten dat een ingewikkelde Egyptische koning een mammie is. Dat in Babylon een belangrijke baby is geboren. Dat Mozes zijn volk naar Jodium leidde. Dat de Duitsers op 11 november moesten overgeven. Dat padden een uitwendige bevruchting hebben, want als ze kinderen hebben, smijten ze de mannen buiten. Dat Godfried van Bouillon de uitvinder van de bouillonblokjes is. Aan deze kennis en kunde van het jongere volkje moeten jullie toch wel even gaan sleutelen. Jullie zijn de baas over cijfers en getallen. Jullie kunnen breuken herstellen. Alleskunners zijn jullie geworden, in alle situaties.

Wie zoveel kan en moet combineren, verdient respect. Als ’s avonds laat de lampen bij jou nog branden en er nog een waterval aan info binnenstroomt in de vorm van zaagmeel en what’saapjes en sms’jes ofte smoesjes, als een onverwachte windvlaag je anderhalve kilo huiswerk uiteen waaiert, als op een of andere digitale drager weer een oproep voor een dringende vergadering verschijnt, en vlak daarna het netwerk tilt slaat, als een verontruste ouder na elven nog opbelt, als je de tijd niet vindt om die eerste grijze haren wat te verven, als de deurwaarders van diverse doorlichtingen in je hoofd rondspoken, maar als ook plotseling een kind of een leerling je op een onbewaakt ogenblik toevertrouwt: ‘Da was een toffe lesse’, dan weet je dat je het ook daarvoor doet.


Iedere leraar aanvaardt nu immers het gezag van zijn leerlingen. Ja: jullie zullen mogen werken tot je 102 wordt. Maar jullie zullen ook jong blijven, voorwaar, want je kunt ettelijke jaren tussen jonge zielen en een jonge cultuur vertoeven. Aan de polsslag van de jongeren kun je de toekomst aflezen. Jullie worden gezocht. Er komen leerlingen bij, er gaan leraren met pensioen, en zelfs in andere sectoren zijn jullie ook populair. Jullie oefenen twaalf beroepen tegelijk uit. Jullie worden echt gezocht. We wensen je een goed rapport van kinds- en van jongswege, een rapport waarop kan staan: ‘Ik wil met je trouwen, juffrouw’, of ‘Waarom kunt u mijn vader niet zijn, meester?’, of ‘Mag ik volgend jaar bij u zitten?’, of ‘Ik wil alles zo goed kunnen, dat ik nog een jaartje bij u blijf, meneer, mevrouw. Bent u blij?’


Beste oud-studenten


Nu het zover is, zijn jullie ook al kok geworden. Het zoveelste beroep. We hopen dat jullie likkebaardend afstuderen. Jullie broodje is echter nog niet gebakken. Koken kost geld. Hou de micro- en de macrogolfoven goed in de gaten. Beperk de zuurtegraad. Doordesem je dagelijkse kost met gevarieerde specerijen. Verlang niet naar peper en zout op je hoofd, want dan begin je op mij te gelijken. En dat wil je niet. Ga voor de natuur: een blaadje groen kan wonderen doen. Dresseer muzisch en beeldend, want het oog wil ook wat. Wees geestrijk. De heilige geest is het ook. Hutsel verrassende ingrediënten doorheen eventuele eenheidsworst. Mors met pittigheid. Zorg dat je een ster krijgt van het jongere volkje van wie je de dorst lest. Oma, ik heb mijn diploma. Ober, het is oktober. Weg met de troubles. Tijd voor bubbels.


Het ga jullie goed.


Joris Denoo


Oud-docent VIVES Lerarenopleiding