BORSTELSNOR


BORSTELSNOR                                                                                   Joris Denoo

Streuvels heeft me altijd al in zekere mate geboeid. Zelfs van toen ik nog de vreselijke leerboeken uit het middelbaar als bijsluiters bij mijn intellectuele opvoeding kreeg, vond ik hem al een eigenaardige tiep, met sympathie. Van al die antieke schrijvers sprak hij mij het meest aan. Een vent met een raar karakter, met stug haar, die veel niet thuis gaf, die volgens de gazetten een paar keer gestorven is, die graag fotografeerde maar zelf door de toenmalige koning werd gefotografeerd.

Aan die vreemde kerel met zijn haar als een bak spijkers en zijn snor als een borstel en zijn wenkbrauwen als hangende tuinen heb ik al meerdere teksten gewijd. Schuine teksten onder andere, ook gekend onder de oubollige naam ‘cursiefjes’. Ook in een jeugdboek uit 1986, ‘De Bende van de Beeldenaar’, heb ik hem ten tonele gevoerd, in de vorm van een borstbeeld op een sokkel. Ik publiceerde toen het verhaal over drie deugnieten (afstudeerders aan de lagere school) die zo rap mogelijk rijk willen worden. Ze smeden het plan hun directeur te ontvoeren, maar ze ontdekken dat die kerel van vlees en bloed is en dat ze die dus ook eten moeten geven. En dat kost geld. En hoeveel losgeld vraag je per kilogram directeurenvlees? Dus wijzigen ze hun snode plan: ze ontvoeren een gipsen Stijn Streuvels uit de school, het meest gekoesterde voorwerp van de directeur. Ze eisen er losgeld voor. Ik koos voor dat verhaal uit 1986 voor Streuvels omdat hij in mijn dorp (inmiddels stadsdorp) Heule is geboren en hier heeft gewoond en ook omdat hij zo’n ongelofelijk stugge kop heeft.

Ik las ook al drie of vier keer ‘Heule’, zijn dagboek. Zo kwam ik op het spoor van de fameuze moord op de Krakeelhoek in Heule. Van nog langer geleden herinner ik me een afbeelding of een (spot)prent in een oud geschiedenisboek over de ‘Moord van Heule’. Er stond een gendarme met een haren muts op. Daarbij het onderschrift: ‘De Moord van Heule’. Over die fameuze Moord en de toenmalige Schoolstrijd ben ik mij gaan documenteren. Ik zocht de kranten uit die dagen op, interpelleerde mensen uit de heemkundige kring en las boeken over Heule en andere dorpen waar de Schoolstrijd had gewoed.

In 1988 verwerkte ik al wat materiaal hieruit op volledig fictieve wijze voor de avondvullende monoloog ‘Braem & Duyck’, op een kille avond in november op de planken gebracht door mijn kompaan Pol Vermeersch in de zaal van kaffaat De Heerlijkheid in Heule. De zogenaamde ‘Moord’ van Heule bleef me fascineren. Ik besloot er een verhaal over te schrijven. Er kwam zelfs ook een Vlaams Filmpje van, voor de jeugd. Dat bewees dat ook kinderen het verhaal wel aankunnen, ondanks de ingewikkelde thematiek. ‘Moord op de Krakeelhoek’ verscheen verder ook nog in een heemkundige serie, bij uitgeverij Decock.

Ik ontdekte dat Frank Lateur, een Heulse snotaap, negen jaar werd twee dagen na de dramatische gebeurtenissen. Daarom maakte ik hem hoofdpersonage van mijn verhaal: de negenjarige Frank, later Stijn Streuvels, woonachtig op de ‘Plaats’ in Heule, waar de varkens openbaar werden geslacht en de schoolkinderen met hun houten schoolbakjes passeerden als ze tenminste niet op ‘het land’ of thuis mee moesten helpen. De negenjarige Frank Lateur had de bijnaam ‘keukenmol’, omdat hij vaak in de keuken rondhing, de geuren van gebraden vet met ajuin en van dampende pap opsnuivend. Het rook er anno 1880 niet alleen naar pap en ajuin, maar ook naar kruitdamp uit geweren van gendarmen. Er vloeide bloed, er werd op mensen gejaagd, de brandklokken luidden, er viel een dode, geheimagenten verschenen in het dorp, de mensen ‘zwegen tot ze zweetten’, sommigen belandden in de gevangenis in Gent en Heule kwam in de geschiedenisboeken terecht.  

Blijkbaar slaagden de Heulenaars (bekend van hun jaarlijkse ‘Stoten’ t.g.v. de Tinekesfeesten) er toen al in het land op stelten te zetten. Zelfs de Franse kranten schreven erover. Het was een levend bewijs (en een ‘schoolvoorbeeld’!) van hoe nationale politiek het kleine dorpse leven kan beïnvloeden en dooreen hutselen en hoe dramatiek wel altijd achter een of andere deur ligt te loeren.