DOF MAAR DUIDELIJK


                              D O F   M A A R   D U I D E L I J K
                               D O F   M A A R   D U I D Ә L Ә K


                                            Joris Denoo
                                            Jorәs Dәnoo                                                      

             (oud-lector taal Vives Hogeschool, campus Torhout & schrijver)
                                                                   
                                          ‘You’ve got ә-mail!’



Intro


De standaardtaal (in ons geval: Standaardnederlands) is als het koningshuis: hebben we dat wel nodig en is het zinvol? Het is pretentieus en ijdel dat een bepaalde generatie haar willetje zou opleggen en het alleenzaligmakende en eeuwigdurende gebruik van ‘haar’ standaardtaal zou eisen. Taal is immers voortdurend aan verandering onderhevig. Taal leeft. Taal is ‘gansch het volk’. Taal is divers en beweeglijk, in ruimte en in tijd. De ongerustheid en afkeur van ouderen in verband met de taalcompetenties schrijven, lezen en spreken van de jongeren is vaak voorbarig en onterecht, en gebaseerd op valse en niet ter zake doende premissen van traditie, autoriteit, leeftijd en ervaring. Over pakweg twintig jaar bijvoorbeeld schrijft en spreekt iedereen alweer anders dan nu. En voorheen. En dat zal blijven veranderen. Verbeteren? Foutieve vraag. Onverbeterlijk. Dat is namelijk een andere kwestie. Want dan gaat men alweer standaarden en normen bepalen waarnaar gesproken en geschreven moet worden.

Gaan we even een lettertje van deze wet te lijf?
  
Spelling is techniek. Spelling is ook een vaardigheid. Spelling speelt ons parten. Aanpassingen, amendementen, discussies en vereenvoudigingen maken het er vreemd genoeg niet makkelijker op. En wie onvolkomen spelt, wordt daar ook op beoordeeld. Verkeerd spellen levert beperkingen op. Daarom is het wenselijk de meest voorkomende letter en klank uit de Nederlandse taal, die nu negen levens leidt, één duidelijk teken te geven. Het is eenvoudig en logisch. Het bestaat al in de fonetiek en op computer. Het schrijven van deze dofferd levert een nieuwe leukerd op: een aardig, probleemloos lusje, klein of groot. Taal leeft toch, niet? Mag op dit slagveldje ook eens iets innovatiefs gebeuren? Tja, en moet alles dan opnieuw worden gedrukt? Wellicht wel. Op naar die tweehonderdduizend jobs! De taal is immers ‘gansch het volk’!



DOF MAAR DUIDӘLӘK

Beste taalschatjes, ik doe een voorstel dat beantwoordt aan logica, pragmatiek, haalbaarheid en taalgevoel, waar dat laatste zich ook moge bevinden. Het gaat over de doffe e, de zogenaamde sjwa ofte schwa. Hij is dus dof, oké. Bepaalde woordenboeken noemen hem zelfs ‘toonloos’ Andere leerboeken hebben het zelfs over de ‘stomme e’. Je moet je lippen niet bewegen als je die stommeling uitspreekt. Je ziet hem niet eens, mocht je al liplezen bedrijven. Het is zo’n beetje een luie klank. Hij figureert zelfs in ons meest irritante tussenwerpsel: ‘eh … ‘ Je hoeft er niet veel inspanning voor te doen. Daardoor onderscheidt hij zich van alle andere klanken en klinkers. Hij staat dus ook altijd in een onbeklemtoonde, doffe lettergreep. Hij vormt echt wel een eenmanscategorie.

Maar er rijst een groot probleem voor kinderen en anderstaligen die onze taal willen leren schrijven en lezen. Onze fameuze sjwa ofte doffe e vermomt zich graag in allerlei verschijningen. En dat veroorzaakt problemen bij het lezen en bij het schrijven (en natuurlijk ook bij het aanleren). Even het rijtje aflopen van enkele vermommingen. De kapitaal gedrukte letters (of het apostrofje) vormt/vormen telkens de doffe e: EEn, dE, hEt, ‘n, m’n, z’n, Er, d’Er, lelIJk, bEzittEn, gEdaan, kattEn, mIJn(onbeklemtoond), zIJn (idem), mE, jE, zE, wE, havIken, luiwammEs, LothAringen, sinAAsappel, avOnd, BussUm. Dat zijn dus niet minder dan negen kostuumpjes voor eenzelfde kereltje. Er zijn nog gevallen.

Die sjwa komt dus heel vaak voor, het vaakst van alle klanken: in lidwoorden en in meervouden bijvoorbeeld. En in ‘er’. Soms komt hij tot driemaal toe in een woord voor: ‘vErrukkElIJk’. Hij wordt, wat schrijven betreft, verward met de gedekte e van ‘bek’ en ‘kef’ en met de vrije e van ‘meter’ en ‘lepel’. En hij veroorzaakt daardoor natuurlijk ook uitspraakproblemen voor kinderen en anderstaligen. Daarenboven: leest/interpreteert u maar eens woorden als ‘negeren’, ‘bedelen’ en het beroemde ‘bommelding’.

Daarom dit voorstel: we gaan die dofferd een apart teken geven. Het moet gedaan zijn met die dubbel-, wat zeg en schrijf ik: meerzinnigheid. Je kunt maar één leven leiden, geen negen. En waarom zouden we niet het teken gebruiken dat er in het fonetisch schrift al voor gereserveerd is? Die omgekeerde e? De [∂] dus? Hij zit zelfs al in uw computer, onder ‘symbolen’. Die ingreep zou ten minste veel verwarring uitsluiten. En dat teken zelf is niet zo revolutionair: je zet gewoon de meest bekende letter uit ons alfabet op zijn kop. Van een zachte revolutie gesproken. Ook in het letterlijke schrift, echt schrijvenderwijs dus, levert de verbinding tussen dat omgekeerde kereltje en zijn voorganger en achterligger geen problemen. Probeer het maar, dat aardige lusje; het is nog leuk ook.

En waar parkeren we deze dofferd in het alfabet? Ofwel helemaal voorop, want hij komt het meest voor, ofwel als rode lantaarn, want hij is ook maar een doffe nieuweling.

Voor alle duidelijkheid betreffende deze doffe ellende: het gaat er me dus niet om het arme kereltje af te schaffen. Alleen: hij moet een apart schriftteken krijgen. Hij wordt dus opgewaardeerd. Mijns inziens zou dat een veel zinvoller spellingingreep zijn dan dat salongemompel over de spelling anno 1995, waar een beukenboom naast een lindeboom geplant werd. Idem dito anno 2005, het jaar van de ideeëloosheid. Zit God immers niet in het detail? Mogen we dan niet even zinvol vitten?

Dof maar duidelijk. Van harte: Jorəs Dənoo.


Handschriftәlәk

Het aardige lusje vormt in handschrift geen enkel probleem, ook niet als hoofdletter. Even wennen.


PS 1 Naast de Dikke Van Dale in Sluis nu ook de Doffe Denoo in Heule?

PS 2 Deze tekst werd in verkorte vorm ook gepubliceerd op Writer’s Block (Nl), in het vakdidactisch tijdschrift Moer (Nl), in het tijdschrift van de VWS -Vereniging Wetenschappelijke Spelling (Nl), (beknopt) in het magazine Klasse voor Leerkrachten, als lezersbriefje in Humo & en als column in De Krant van West-Vlaanderen.

Noot

Kijk ook ‘ns naar de volgende lijstjes.

‘m       je       de         havik          mijn   lelijk
’n        we     het        misschien   zijn    bijvoeglijk
‘ns      ze       een
‘s        me
‘t       
m’n               eens         doctor        dreumes    Bussum      Lotharingen
z’n                                motor         verte         Dokkum     sinaasappel
d’r                 er            avond         stiekem     Gorcum
zo’n               te            dokter

Werkwoorden (en hun verleden vorm plus (on)voltooide deelwoorden)
met prefix ge-, be- en ver:

ge…vallen           be…dotten           ver…brassen
ge…luk               be…val                ver…trek

alle werkwoordEn & vele meervoudEn & vele verkleinwoordjEs

Overdreven, foutieve reductie in de uitspraak:

bAnaan, belangrIJk

Lectuur

Het verhaal van een taal (De Vries-Willemyns-Burger, Prometheus, 1994)    
ANS, WNT, leerboeken 1970 - 2004

Woordenboekinfo

De sjwa (na 1950) <Hebr. Šewā (de naam van een accentteken), de toonloze ә: een schwa, een stomme e. Komt in veel Indo-Europese talen voor en wordt daarom ook genoemd: ‘schwa indogermanicum’ (bron: K. van het Reve)

Reductievocaal in ongeaccentueerde lettergrepen (bron: Taalboek Nederlands, Smedts-Van Belle, DNB/Pelckmans, 1996)

Slotnoot

Natuurlijk zou alles herdrukt moeten worden. Tweehonderdduizend nieuwe jobs!


TESTTEKSTӘN

Dә Moerәn – Les Moërәs

(Әn Vlaamsә klassiekәr ovәr tabakssmokkәl eind jarәn ’40 van dә vorәgә eeuw)

01

Hier trapt mәn in әn niemandsland.
Hier komt mәn aan әn eindә:
bredә gracht of brandәnd zand,
soms mijnәnveld of әn vәrstrooidә weidә.

Oudә wind fluit om әn grenspaal.
Blad na blad bәtaalt әn boom dә tol.
Niets aan tә gevәn in dә vreemdә taal;
in zәn eigәn houdt mәn zwijgәnd vol.

Tussәn ginds & hier & toen & hedәn
grenst aan әn zekәr ongәloof
ook hәt voordeel van dә twijfәl:
dә douanә is aan één kant doof.

02

Mәn kamt alleen die windstreek uit
die ergәns uit әn wijzer oostәn
naar әn verdәr westәn strekt,
of omgәkeerd, gәzwind als wind.

Dә wind zit mee; zә lopәn әr weer in.
Әn hazәnpad bәzaaid met grensgәvallәn.
Commerçә vollә kracht vooruit:
allәs voor centәn, centәn voor allәs.

Dә pijp voor bij dә keukәnstoof
wordt vannacht aan huis bәzorgd.
Koppәn gloeiәn als uitgәholdә bietәn,
maar al dә rest is uitgәdoofd.

03

Slaapwandәlaars op vreemd bәkend tәrrein.
Vlaandәrәn zendt enkәlә zonәn uit:
gәjaagd door winst, westwaarts,
lopәn mannәnmensәn zwangәr tә zijn.

Bultәnaars hinkәn schuldәg gәbukt
tussәn gәflakkәr van populierәn
door әn kathәdraal van donkәrtә.
Gәruis, gәluid, gәritsәl & gәrucht.

Dә rechtәrhand draagt zwartә sokkәn
en heeft ervaring met dә mazәn.
‘Bruin of blauw: hazәnpad gәblazәn!
En doe die sigaret dood, dwazәkloot’.

04

Nu of nooit; allәs of iets; hәt dooit.
‘Bonnә chancә ginds in dә Moerәn.
Denk aan uw vel; kijk uit voor
linkә loerәn: die doen wә zelf wel’.

Dә maan krijgt haar bәwijs
van goed gәdrag en zedәn.
Zә blijft vәrstandәg weg;
zә heeft әn duistәrә redәn.


Hopәlәk gaat hәt niet mis.
Stillә ovәrlopәrs vәrtredәn nu
op zachtә voet dә wet. Dә aardә riekt
naar zwartә sneeuw en kattәnpis.

05

Waar dә buidәl van dә bazәn zit,
daar danst hәt hart als jojo op en neer.
Dә kleinә man klampt zich aan zijn brәtellәn
vast en draagt op elkә nier drie kilo méér.

Zij zorgen, nu nog zwaarbәladәn,
voor vәrlichting van dә Republiek.
Pas in Calais, pas in Parijs
glimmәn dә wormәn feeëriek.

Hәt tolbareel vliegt aan spaandәrs:
daar komt dә tabak uit dә Vlaandәrs,
door slijk en grondsop voortgәdragәn
op dә rug van Flandriens à pied.

06

Әn franc is әn franc, mәsjeu,
en әn woord is әn woord.
Әn gram is әn gram, parbleu,
Of zijt gә mәsschien uw levәn beu?

Dә kleinә man wordt van zijn vracht
vәrlost. Vadәr Staat is weer vәrlicht
en om tuin en veld gәleid.
Zoals әn kilo hier kost,

zo kost hij nergәns andәrs.
‘Maar smoort en zwijgt in allә talәn:
gә weet van niks, al moest
dә duivәl zelf u komen halәn’.

07

Hәt pәloton van knechtәn
is in hәt hintәrland vәrspreid.
Dә klassiekәr Veurnә – Duinkerkәn
waaiәrt open. Tabak gәdijt.



Dә weg tәrug maakt velә bochtәn.
Hier en daar brandt nog әn licht
of wacht әn hapklaar mokkәl.
Hәt glazәn oog van God blijft dicht.

In dә oudә Vlaamsә Moerәn
zijn hәt enkәl dә konijnәn
die zich nog evәn roerәn.
Dә baas is thuis; dә rest heet haas.


Op jә tellәn passәn


Әr was eens әn stad. Soms lag die tә blakәrәn in dә zon. Soms lag die tә rillәn onder әn vriesmaan. Hәt was әn heel mooiә en gәzellәgә stad, waar iedәreen in wildә. Maar niet iedәreen mocht әr zomaar in. Dә oorspronkәlәkә stedәlingәn wildәn allәs rustәg en netjәs houdәn. Daarom was dә stad vәrsterkt en omwald. Әr was bәvoorbeeld maar een toegangspoort. Voor die poort stond dag en nacht әn gәwapәndә poortwachtәr. Hij was gәwapәnd met wachtwoordәn en әn vәrvaarlәkә hakbijl. Hij kon onafhankәlәk bәslissәn wie in dә stad werd toegәlatәn. Wie hem hәt correctә antwoord op een van zәn wachtwoordәn kon gevәn, mocht әrin. Want die was knap gәnoeg en zou dus dә stad geen schadә bәrokkәnәn en mәsschien wel nog welvarәndәr makәn. Wie foutief antwoorddә (en gәwoonlәk gәbeurdә dat door simpәlә onnadenkәndheid), haktә hij onvәrbiddәlәk dә kop әraf. Jә kunt jә voorstellәn dat dә stedәlәkә ophaaldienst elkә avәnd en elkә ochtәnd әn berg bloedәrәgә koppәn en lijvәn tә vәrwerkәn kreeg. En van massatoerismә had dә stad geen last. Nu, tәr zakә. Op әn miezәrәgә namiddag diendә әn Anglicaans priestәr zich bij dә poortwachtәr aan. Hij had әn langә reis achtәr dә rug en was doodmoe van hәt liftәn. ‘Dag,’ kniktә hij, ‘mag ik әrin alstublieft? Ik ben moe tot in mәn ruggәnmerg.’ ‘Als u correct op hәt wachtwoord weet tә antwoordәn, maak ik daar geen probleem van’, zei dә wachtәr, terwijl hij zәn hakbijl alvast stevәgәr omklemdә. ‘O, oké. En dat is?’ ‘Hәt wachtwoord is: twaalf.’ Evәn dacht dә geestәlәkә na. ‘Zes’, antwoorddә hij dan. ‘Oké’, kniktә dә wachtәr. En hij liet dә priestәr door. Evәn latәr kwam әr әn journalistә aan. Zә wou voor haar krant әn verhaal over dә stad schrijvәn. ‘Hoe luidt hәt wachtwoord?’ informeerde zә. ‘Acht’, deeldә dә wachtәr haar mee. ‘Zie jә hәt zittәn of vәrdwijn jә maar lievәr weer?’ ‘Vier’, glimlachtә dә journalistә opgәlucht. Dә poort werd prompt gәopәnd. In dә valavәnd tiktә әn vәrpleegstәr op dә schoudәr van dә poortwachtәr. ‘Hallo. Ik wil bij mәn zus in dә stad op bәzoek. Kan dat?’ ‘Dat hangt van u af. Hәt wachtwoord is: zes.’ Dә vәrpleegstәr kniktә. ‘Drie!’ riep zә fluks. ‘Hupsakee’, deed dә wachtәr, en dә poort zwaaidә opәn. Klokslag acht uur melddә zich әn advocaat aan dә poort. Dә wacht zou over әn halfuur wordәn afgәlost. ‘Goedәnavәnd mәneer’, groettә dә advocaat bәleefd. ‘Ik word op әn gәrechtәlәk diner vәrwacht in uw zeer mooiә stad. Hәt schijnt dat әr әn wacht-woord en әn wedәrwoord is. Mag ik dat van u horәn? Moeilәk kan hәt niet zijn; ik heb gәstudeerd.’ ‘Hm’, knordә dә wachtәr. ‘Jouw wachtwoord is: tien. Wat heb jә daarop tә zeggәn, gәstudeerdә?’ ‘Vijf’, antwoorddә dә advocaat onmiddәllәk en onnadenkәnd. Eigәnlәk had hij al dә helә dag op dә loer gәstaan in dә omgeving van dә stadspoort. Hij meendә dat hij hәt doorhad. Zondәr aarzәlәn haktә dә poortwachtәr hәt gәstudeerdә advocatәnhoofd әraf. Hәt bloed spoot naar allә windstrekәn. 


Әn kachәltjә op dә markt


A - Allәs goed in Heulә?
B - Vanmorgәn was hәt әr nog donkәr.
A - Ah ja. Daar komt zekәr veel volk naar kijkәn?
B - Ja, dә meestәn komәn dan wel naar buitәn.
A - Dan moet hәt daar druk zijn.
B - Opvallәnd druk. Beetjә spitsuur hé.
A - Brandt әr dan ook әn kacheltje op dә markt?
B - Nee, helaas niet.
A - Bij ons dus ook niet.
B - Ook niet met hәt wintәruur?
A - Nee. Dә koudә blijft gәwoon buitәn.
B - Wij proberәn deurәn en venstәrs goed gәslotәn tә houdәn.
A - En dә seizoenarbeidәrs dan?
B - Die bellәn vooraf als zә na hun seizoen tәrugkomәn.
A - Jammәr dat jullie dan geen kachәltjә op dә markt hebbәn.
B - Tja … en nou net met kerst …
A - Doodjammәr … in die tijd van hәt jaar …
B - Ja hé … Maar ik zal eens iets bәkennәn.
A - Ja?
B - Wә hebbәn eigәnlәk ook geen markt.
A - Had dat dan onmiddәllәk gәzegd.
B - Ik durfdә niet.
A - Bij mij zijn allә gәheimәn veilәg.
B - Ook dat van die seizoenarbeidәrs?
A - Dat is wat andәrs.
B - Wat bәdoel jә daar mee?
A - Ik weet nu tә veel.
B - Ach, dat valt nog mee.
A - Vind jә?
B - Ja. Maar wil jә één ding niet doorvәrtellәn?
A - Met plәzier. En dat is?
B - Zekәr wetәn hé?
A - Jaja, schiet nou maar op. Bәloofd.
B - Wә hebbәn eigәnlәk ook geen wintәruur in Heulә. En hәt is eigәnlәk: wintәrtijd.
A – O. Had ik hәt niet gәdacht!
B - Ja, eigәnaardәg hé? Alleen әn spitsuur.
A - Geen wintәruur?
B - Helәmaal niet.
A - Daarom is hәt hier zo warm!
B - Ja hé, en zondәr kachәltjә op dә markt.